Auteursarchief: HaEs

A(a)ndacht

Ik heb het al eens eerder gehad over zogenoemde valse vrienden; ogenschijnlijk gelijke woorden tussen twee talen, maar die toch een – soms verraderlijk – verschil in betekenis hebben. Een ander mooi voorbeeld van zo’n misleidend woordpaar schoot mij onlangs weer te binnen. Het is er een waarvan ikzelf jaren geleden het ‘slachtoffer’ werd.

In 1985 leidde ik voor het eerst een paar fietstochten in Japan. Dat jaar fietste ik in opdracht van de Nederlandse Jeugdherbergcentrale twee keer van Tokio naar Osaka met een sleep Europeanen, voornamelijk Duitsers en Nederlanders, in mijn kielzog. Hoewel, soms fietste ik in hun kielzog mee. De reis was low budget. De totale prijs voor drie weken vakantie mocht niet boven de 4000 gulden uitkomen, anders kwamen er niet genoeg gegadigden. Daarom fietsten we zelf en sliepen we in jeugdherbergen. Dat was overigens geen enkel probleem, want ook al was een groot deel van de tocht erg bergachtig, als een deelnemer eens geen zin had om zelf te fietsen, dan was een opgestoken duim vaak al genoeg om een pick-up te laten stoppen en de lifter naar iedere gewenste bestemming te brengen.

Zoals ik al vermeldde, bestond een groot deel van mijn reisgezelschap uit Duitsers. Daarom had ik er de gewoonte van gemaakt om iedere ochtend bij het ontbijt het programma van die dag door te nemen in het Duits. Steevast begon ik mijn ochtendlijke praatje met de woorden: “Darf ich um euere Andacht beten.” Daarmee kreeg ik ze inderdaad mooi stil en kon ik dus mijn verhaal houden. Op de laatste dag van de eerste tocht, bij het afscheid, werd ik uitgebreid bedankt voor mijn goede zorgen en iedereen sprak er zijn waardering over uit dat ik ze steeds in het Duits had toegesproken. Toch vertrouwde een van de deelnemers mij toe, dat ze steeds zo’n plezier hadden gehad om dat zinnetje waarmee ik de dag opende.

Eduard_Veith_Andacht_in_der_Kirche

Schilderij van Eduard Veith ‘Andacht in der Kirche’

Wat bleek namelijk? Het Duitse ‘Andacht’ wordt eigenlijk alleen in religieuze zin gebruikt en betekent eerder zoiets als ‘devotie’ dan als ‘aandacht’. Uiteraard hadden ze wel begrepen dat ik ‘Aufmerksamkeit’ bedoelde, maar omdat ze ‘Andacht’ zo charmant vonden klinken, had niemand mij dat eerder verteld. De tweede reis heb er steeds zorgvuldig op gelet dat ik hier het woord ‘Aufmerksamkeit’ gebruikte.

Van kerstboom naar kersenbloesem

’t Is zo’n honderd dagen van kerstboom tot kersenbloesem. Graag blijf ik nog even in Japanse sferen na de succesvolle lancering van De Japanse Bibliotheek en de serie Alles over Japan.

Als we elkaar niet zien, spreken of mailen voor die tijd, laat ik rond de kersentijd weer van me horen.

Nieuwjaarskaart 2014

De val van Icarus

Het is een beroemd schilderij van Pieter Brueghel de Oude. Nou ja, toegeschreven aan hem. Hoewel het doek stamt uit 1600 en Pieter Brueghel stierf in 1569, dus hij kan het nooit zelf geschilderd hebben. Het is ook niet van zijn zoon, maar dus van een andere, onbekende kunstenaar. Toch is het van Pieter Brueghel de Oude, want de compositie kan met zekerheid aan hem worden toegeschreven. Niettemin heeft het zijn status van een van de zeven wonderen van België hiermee wel verspeeld.

Bruegel,_Pieter_de_Oude_-_De_val_van_icarus_-_hi_res

Er zijn nog meer geheimen aan dit schilderij over Icarus verbonden, die samen met zijn vader Daedalus vleugels van was aanbond, maar die te dicht bij de zon vloog, zodat zijn vleugels smolten en hij in zee stortte. Waarom ontgaat de dramatische val van Icarus – zijn benen zijn nog net zichtbaar in het water van de Egeïsche zee – de andere aanwezigen op het doek? De boer die ploegt, de herder die dromerig voor zich uit staart en de visser die te druk bezig is met zijn eigen besognes vlak voor zich, zodat hij niet ziet wat even verderop gebeurt. En wat is de betekenis van het lijk in de struiken links vooraan op het doek. Dit lijk werd pas in 1932 ontdekt!

Hier wil ik het echter over een ander aspect van de compositie hebben, waarover ik nog nergens iets heb gelezen. Er schort iets aan de logica in de compositie. Icarus vloog immers zo hoog dat hij te dicht bij de zon kwam en in zee viel. Waarom staan zijn benen dan vooraan op het doek, terwijl de zon zich juist helemaal aan de andere kant bevindt? De zon die bovendien aan het ondergaan is en daardoor dus helemaal niet hoog staat. Of was Icarus zo hoog gevlogen dat zijn val even lang duurde als het de zon kostte om onder te gaan? Lijkt mij niet waarschijnlijk. Bovendien vind ik het licht op het schilderij niet lijken op dat van een ondergaande zon. Ik veronderstel dat de schilder heeft gedacht dat de zon als belangrijk element in het verhaal op het doek moest staan, maar dat de enige plaats waar dat kon, aan de einder was.

Vreemd, maar het maakt voor mij het doek niet minder charmant.

Najaarsaanbieding 2013

Graag wil ik hier nog eens de aandacht vestigen op mijn najaarsaanbieding van 2013. Hierin drie boeken die zijn verschenen in de Japanse Bibliotheek. Om te beginnen de twee romans van Natsume Sōseki die zo voortreffelijk vertaald zijn door Erika de Poorter: Het hart (Kokoro) en De poort (Mon). Over deze boeken kunt u elders in dit blog uitgebreid lezen, maar ook in de pdf van de najaarsaanbieding hieronder.

Verder vindt u in deze aanbieding het eerste deel van de nieuwe reeks Alles over Japan. Deze serie is een voortzetting van Licht op Japan die door Amsterdam University Press werd uitgegeven. Het eerste deel is Schrift in Japan, dat ik zelf in 2005 heb geschreven en dat eerder verscheen in de AUP-reeks. Het was al sinds 2008 niet meer verkrijgbaar.

Najaarsaanbieding 2013

Vraag of uitroep?!

Vandaag stond onderstaande ingezonden brief van Peter Korz, freelance correspondent, in NRC Handelsblad. Ik haal deze brief hier aan omdat ik stomverbaasd ben over de inhoud. Hij is een pleidooi om het vraagteken en uitroepteken los te schrijven van het woord (of de zin) waar die achter komt te staan. Volgens Korz krijgen deze tekens (en daarmee de vraag of de uitroep) meer zeggenskracht. Het argument dat hij daarbij aanvoert is dat deze tekens geen letters zijn. Dat laatste klopt natuurlijk, het zijn namelijk leestekens. En leestekens schrijf je nooit los. Een spatie voor een leesteken is een (typografische) doodzonde. Ook zijn argument dat de tekst door ruimte toe te voegen, een grotere leesbaarheid krijgt, lijkt mij onjuist. In mijn ogen heeft zo’n “zwevend” leesteken enkel een vervagende werking. Dat kan wennen zijn, dat geef ik toe, maar waarom zou een goed principe moeten worden losgelaten alleen voor een idée fixe, is mijn retorische vraag?

Knipsel NRC 4-12-2013

Verschenen bij HaEs: De poort, vertaling van Mon

Met trots kan ik melden dat na Het hart (Kokoro) nu ook de tweede vertaling van Japanse literatuur is verschenen bij HaEs producties. Het gaat om de roman Mon uit 1910 van de belangrijke romancier Natsume Sōseki. Ook deze vertaling is weer van de hand van mijn vroegere docent klassiek-Japans en later collega, Erika de Poorter. Haar Nederlandse vertaling is vlot en prettig leesbaar. Hoewel Natsume Sōseki een van de belangrijkste moderne Japanse schrijvers is, was er van hem nog nooit een vertaling in het Nederlands rechtstreeks uit het Japans verschenen. Met deze twee vertalingen is dat eindelijk verleden tijd.

Het boek is verschenen als paperback € 22,50 en als e-book € 12,50. U kunt het boek bestellen via BoekenRoute.nl of via het bestelformulier op deze site.

Omslag De poort voorzijde website

Sōsuke en zijn vrouw Oyone zijn niet zo heel jong meer en leiden in Tōkyō een rustig, haast saai leven. Ze wonen in een armoedig huurhuis waar het lekt als het regent, in een doodlopende steeg onder een enorm rotsblok waar nooit zon komt.
Hij is ambtenaar op een of ander departement en moet van een bescheiden salaris proberen rond te komen. Vooral Oyone trekt het zich aan dat ze geen kinderen kunnen krijgen. Na meerdere mislukkingen hebben ze zich erbij neergelegd dat ze kinderloos zullen blijven. Sōsuke en Oyone hebben weinig sociale contacten, maar lijken betrekkelijk gelukkig samen. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat hun isolement een dramatische gebeurtenis in het verleden als oorzaak heeft.
Op een bepaald moment voelt Sōsuke dat hij weer geconfronteerd zou kunnen worden met iemand uit het verleden dat hij probeert te vergeten. Om aan deze confrontatie te ontsnappen en ook om weer tot rust te komen gaat hij tenslotte een dag of tien in retraite in een zentempel, waar hij probeert mee te doen aan zenmeditatie. Uiteindelijk is de hele zenexercitie een mislukking, maar toch is Sōsuke een stuk rustiger geworden als hij weer thuis komt. De poort eindigt haast als een Nō-stuk. Rust en ontspanning zijn weergekeerd en de eerst tekenen van het voorjaar worden zichtbaar.

Natsume Sōseki (schrijversnaam van Natsume Kinnosuke, 1867-1916; de familienaam staat voorop) is een van de eerste moderne schrijvers van Japan en een voorbeeld voor de velen na hem. Hij kreeg een traditionele opvoeding, kende de Chinese klassieken en was een goed haiku-dichter. Hij studeerde Engelse literatuur aan de Universiteit van Tōkyō, verbleef rond 1900 enige jaren in Londen en doceerde vervolgens zelf ook Engels aan zijn alma mater. Na enige jaren gaf hij zijn docentschap op om romanschrijver te worden; in 1907 ging hij werken bij een krant, de Asahi shinbun. In deze krant verschenen meerdere van zijn romans als feuilletons.

Verschenen bij HaEs: Het hart, vertaling van Kokoro

Met trots kan ik melden dat de eerste vertaling van Japanse literatuur is verschenen bij HaEs producties. Het gaat om de roman Kokoro uit 1914 van de belangrijke romancier Natsume Sōseki. Deze vertaling is van de hand van mijn vroegere docent klassiek-Japans en later collega, Erika de Poorter. Haar Nederlandse vertaling is vlot en prettig leesbaar. Hoewel Natsume Sōseki een van de belangrijkste moderne Japanse schrijvers is, was er van hem nog nooit een vertaling in het Nederlands rechtstreeks uit het Japans verschenen. Met deze vertaling is dat eindelijk verleden tijd.

Het boek is verschenen als paperback € 22,50 en als e-book € 12,50. U kunt het boek bestellen via BoekenRoute.nl of via het bestelformulier op deze site.

Omslag Het hart voorkant

Generaties Japanners zijn opgegroeid met de intrigerende figuur van Meester (Sensei) in deze roman met zijn originele opbouw in drie delen.
In deel één “Meester en ik” ontmoet een jonge student een oudere man. Hij wordt geïntrigeerd door deze zwijgzame en eenzame figuur en noemt hem direct “Meester”, de aanspreektitel voor personen voor wie men ontzag heeft. De student leert ook diens vrouw kennen. Meester heeft wel gestudeerd, maar is nooit gaan werken en hij leeft geheel geïsoleerd. De student raakt met het echtpaar bevriend, maar af en toe is hij verbijsterd door de cynische opmerkingen van Meester. Meester is niet alleen eenzaam, maar diep in zijn hart blijkt hij ook de mensen te haten en hij wordt gekweld door een gevoel van schuld. De student vermoedt dat er ooit iets vreselijks is gebeurd in het leven van Meester, maar deze zegt niets en belooft dat hij hem later wel eens over zijn leven zal vertellen.
In deel twee “Mijn ouders en ik” is de student net afgestudeerd. Hij keert vanuit Tōkyō terug naar zijn ouders in zijn geboortestreek. Wanneer hij daar aankomt, blijkt dat zijn vader ernstig ziek is. De student is daarom verplicht langer te blijven. Op het moment dat zijn vader stervende is, komt er een dikke brief van Meester. De student heeft geen tijd om hem rustig te lezen, maar ziet ineens de zin: “Wanneer jij deze brief in handen krijgt, zal ik al niet meer van deze wereld zijn…” Hij springt in de eerste de beste trein naar Tōkyō.
In deel drie “Meester en zijn testament” leest de student in de trein tijdens de urenlange reis de brief van Meester, waarin deze, zoals beloofd, zijn leven vertelt en zijn geheim onthult.

Natsume Sōseki (schrijversnaam van Natsume Kinnosuke, 1867-1916; de familienaam staat voorop) is een van de eerste moderne schrijvers van Japan en een voorbeeld voor de velen na hem. Hij kreeg een traditionele opvoeding, kende de Chinese klassieken en was een goed haiku-dichter. Hij studeerde Engelse literatuur aan de Universiteit van Tōkyō, verbleef rond 1900 enige jaren in Londen en doceerde vervolgens zelf ook Engels aan zijn alma mater. Na enige jaren gaf hij zijn docentschap op om romanschrijver te worden; in 1907 ging hij werken bij een krant, de Asahi shinbun. In deze krant verschenen meerdere van zijn romans als feuilletons.

Onterecht of niet?

Zaterdag 16 november was ik op het Onze Taalcongres in het Chassétheater in Breda. Een interessant congres met veel bijdragen rond het thema etymologie. Een onderwerp dat mij altijd weer aanspreekt.

Vast onderdeel van het congres in de pauze is steevast een taalquiz. Ook dat vind ik altijd leuk om aan mee te doen. De quiz bestaat steeds uit één ronde met vragen waaraan zo’n twaalf personen kunnen deelnemen. Je kunt bij iedere vraag kiezen uit de opties ‘waar’ of ‘niet waar’ en als je het antwoord fout hebt, lig je er meteen uit. De ronde eindigt als er één persoon overblijft die dan een prijsje mag kiezen.

Zaterdag bleek hoe belangrijk het is om – zeker bij een quiz – een vraag goed te formuleren. De vraag waarop ik eruit kwam te liggen was deze: “vroeger nam men onterecht aan dat het woord ‘kwark’ voor het yoghurtachtige product, een leenwoord uit het Engels was”. Dat klopt, dacht ik meteen, want het is immers een leenwoord uit het Duits en ik wist dat men lang heeft gedacht dat het uit het Engels kwam. Overtuigd stak ik dan ook het groene kaartje “waar” omhoog. Maar tot mijn verbazing had ik het oranje kaartje “niet waar” moeten opsteken.

kwark-en-vers-fruit-7758069

De uitleg was namelijk: “’kwark’ is een leenwoord uit het Duits en niet uit het Engels”. Ik wilde uiteraard geen discussie aangaan op de speelvloer; het is immers maar een spelletje en dat zou erg kleinzielig zijn geweest. Ik nam dus mijn verlies en verliet de kring. Wel wisselde ik met een medeslachtoffer blikken van onbegrip en beiden spraken we aan elkaar onze verbazing uit over de formulering van de vraag.

Het is dus duidelijk een misverstand, maar het kostte me toch wel wat hoofdbrekens om de oorzaak van dit misverstand te doorgronden. Eerst dacht ik dat het kwam door het woord ‘onterecht’, maar dat is het niet. Het komt door de combinatie van ‘onterecht’ met het werkwoord ‘aannemen’. Als de vraag was geweest: “vroeger werd het woord ‘kwark’ voor het yoghurtachtige product, onterecht aangezien voor een leenwoord uit het Engels”, dan was het antwoord ondubbelzinnig geweest. Maar door de combinatie met ‘aannemen’ wordt het onduidelijk waarnaar ‘onterecht’ verwijst. Is dat ‘het feit dat men het dacht’ of is het ‘het feit dat het een Engels leenwoord zou zijn’. Ik koos voor de eerste mogelijkheid, maar de vragenmaker had de keuze voor de tweede gemaakt.

Vandaag (her)verschenen bij HaEs: “Schrift in Japan”

Met gepaste trots kan ik aankondigen dat mijn boekje Schrift in Japan dat oorspronkelijk in 2005 bij Amsterdam University Press in de serie Licht op Japan is verschenen, vandaag zijn tweede druk heeft beleefd. Deze titel was al sinds 2008 niet meer leverbaar, evenals meerdere van de andere acht deeltjes in de serie Licht op Japan.

Omslag voor website

In samenwerking met het Nederlands Genootschap voor Japanse Studiën (NGJS) heeft HaEs producties de uitgave overgenomen. Successievelijk zullen de eerder verschenen deeltjes in een nieuwe vormgeving uitkomen in een nieuwe serie Alles over Japan. Bovendien wordt de serie met nieuwe titels uitgebreid. De boekjes zijn als e-book (pdf) voor € 9,95 en gedrukt voor € 19,95 te bestellen via BoekenRoute.nl of via het bestelformulier. De levering van het e-book (ISBN 978-90-819901-1-0) is per omgaande, de toezending van het gedrukte exemplaar (ISBN 978-90-819901-2-7) vraagt een paar dagen.

Een liefhebber van minnaars

Ook al woon je soms al heel lang in een ander land en spreek je de taal ervan goed, dan nog kan je ongemerkt trappen in de val van een valse vriend.

Van zo’n (vermakelijk) geval was ik jaren geleden eens getuige. Het ging om een Duitse man die al jaren docent was aan de Universiteit Utrecht. Wat hij precies doceerde, weet ik niet meer, maar het was iets cultureels of taalkundigs in ieder geval.

Behalve docent en onderzoeker was deze man ook een enthousiast amateur-musicus en hij wist veel over de romantische Duitse liedkunst. Hij hield een voordracht waarbij hij zong en vertelde over de achtergrond van de liederen die hij ten gehore bracht.

Zo vertelde hij ook over een lied uit de cyclus “Schwanengesang”, ik meen dat het om “Der Doppelgänger” ging. Een hyperromantisch gedicht van Heinrich Heine zeer gevoelig op muziek gezet door Franz Schubert.

Franz_Schubert

Der Doppelgänger

Still ist die Nacht, es ruhen die Gassen,
In diesem Hause wohnte mein Schatz;
Sie hat schon längst die Stadt verlassen,
Doch steht noch das Haus auf demselben Platz.

Da steht auch ein Mensch und starrt in die Höhe
Und ringt die Hände vor Schmerzensgewalt;
Mir graust es, wenn ich sein Antlitz sehe –
Der mond zeigt mir meine eigne Gestalt.

Du Doppelgänger, du bleicher Geselle!
Was äffst du nach mein Liebesleid,
Das mich gequält auf dieser Stelle
So manche Nacht, in alter Zeit?

 

Deze man vertelde over de figuur van de dubbelganger uit het gedicht. “Hij was een ‘liefhebber’ die smachtend naar het raam van zijn onbereikbare geliefde kijkt.” Hij begreep niets van de hilariteit die deze woorden onder zijn publiek teweegbrachten. Pas toen hem werd uitgelegd dat een ‘liefhebber’ echt iets heel anders betekent in het Nederlands dan ‘Liebhaber’ zag hij ook het humoristische ervan in.

(Eerder geplaatst op mijn oude weblog op 27 juni 2011.)