Kaart 4 van “Koor van vogels”

Prent van Kitagawa Utamaro (1753?-1806) uit Momochidori: kyōka-awase (百千鳥狂歌合) uit 1791.

Links op deze prent staat een specht, de soort is niet goed te determineren. De twee soorten die het meest in aanmerking lijken te komen, zijn de witrugspecht (Dendrocopos leucotos) en de grote bonte specht (Dendrocopos major), de tekening van het verenkleed is voor beide soorten in de afgebeelde houding, echter niet specifiek genoeg om het met zekerheid te kunnen zeggen. De moderne namen voor de beide soorten respectievelijk ōakagera en akagera zijn ook niet doorslaggevend. Japans kitsutsuki木つゝき.
Het gedicht bij deze vogel is van Shino no Tamawaku (篠野玉涌) (?-1799).

名にたちて
恋にや朽ん
木つゝきの
つきくだかるゝ
人の口はし
na ni tachite 
koi ni ya kuchin 
kitsutsuki no 
tsuki-kudakaruru 
hito no kuchibashi
Steeds maar weer gaan er
geruchten dat mijn liefde
geheel is verdroogd.
Als een specht zal ik zijn die
de roddels kapot hamert.

Het woord kuchi is een spilwoord, eerst als deel van de term hito no kuchi ‘geroddel’ en vervolgens als deel van kuchibashi ‘snavel’.

Rechts op de prent staat de maskerdikbek (Eophona personata), Japans mamemawashi鵤, moderne naam ikaru.
Het gedicht bij deze vogel is van Akera Kankō (朱楽菅江), pseudoniem van Yamazaki Gōnosuke (山崎郷助) (1740-1800).

忍ぶのに
いらざる口の
まめまはし
つゐさえづりて
名やもらすらむ
shinobu no ni 
irazaru kuchi no 
mamemawashi 
tsui saezurite 
na ya morasuramu
Mijn lief is geheim,
maar de bonenkeervogel,
met zijn grote bek,
heeft zeker bonen gemorst
en luid haar naam uitgekrijst.

Mamemawashi betekent ‘bonenkeerder’. De dichter speelt met deze naam door te verwijzen naar de term kuchimame ‘bonen in de mond’ die gebruikt wordt voor iemand die te veel kletst.

Terug naar de pagina “Koor van vogels”.
Terug naar de overzichtspagina van de 15 kaarten.
Vertaling van de gedichten © Steven Hagers.